Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Allen, die hen vonden, [19]aten hen op, en hun wederpartijders zeiden: Wij zullen geen schuld hebben; daarom dat zij gezondigd hebben tegen den HEERE, [in] de [20]woning der gerechtigheid, [21]ja, [tegen] den HEERE, de Verwachting hunner vaderen. 19. Vergelijk Deut.7:16, en Ps.14:4, alzo onder hfdst.51 vs.34. 20. Namelijk in Judea en bijzonderlijk Jeruzalem, waar God en zijn volk wonen, en waar God de ware gerechtigheid geopenbaard had. Zie boven hfdst.31 vs.23. 21. Of, daar, hoewel, de HEERE de verwachting hunner vaderen geweest is; dat is, diegene, op welke hunne voorvaders gehoopt hebben [zie boven hfdst.14 vs.8], welker voetstappen zij nu niet gevolgd hebben, daarom met recht van hen gestraft en van ons ook geplaagd zijn, willen zij zeggen, spottenderwijze.